Deze uitspraak gaat over een Europese aanbesteding voor de levering van minicontainers. Het transport van de minicontainers van de inschrijver naar de opdrachtgever zou door de opdrachtgever zelf worden georganiseerd. Hoe kleiner de afstand tussen de afhaallocatie en de opdrachtgever hoe meer punten werden gegeven voor dit gunningscriterium. De opdrachtgever kende voor dit criterium een hoog aantal punten toe. De motivatie bij deze beoordelingswijze lag in het verkorten van de reistijd en dus de reductie van de CO2-uitstoot die hiermee gepaard gaat.
Transparantie en doelmatigheid
Eén van de inschrijvers maakte bezwaar tegen deze wijze van beoordelen. In zijn ogen werd alleen rekening gehouden met de afstand tussen afhaallocatie en opdrachtgever, maar niet met de afstand tussen de productielocatie en de afhaallocatie. Volgens de inschrijver leverde dit strijdigheid met het transparantiebeginsel op. De CO2-uitstoot zou namelijk slechts in een deel van de keten van belang zijn, waardoor de reductie in de gehele keten niet of nauwelijks in de beoordeling werd meegenomen.
De rechter stelt voorop dat aanbestedende diensten zelf de gunningscriteria mogen bepalen. Om die reden is in beginsel toegestaan dat een opdrachtgever louter de afstand tussen afhaallocatie en opdrachtgever in de beoordeling betrekt. Bovendien wordt elke inschrijver in de gelegenheid gesteld een afhaallocatie in te richten die zich qua afstand dichtbij de opdrachtgever bevindt. De maatregel wordt aan de hand van de volgende criteria rechtmatig bevonden door de rechter:
- Het gunningscriterium is niet voor tweeërlei uitleg vatbaar;
- Het gunningscriterium is dienstig aan het doel van beperking van vervoerskosten voor de opdrachtgever;
- Het gunningscriterium is dienstig aan beperking van de CO2-uitstoot door de opdrachtgever bij het ophalen van de containers.
Wel of geen discriminatie?
De rechter legt daarnaast uit waarom de gunningswijze niet discriminatoir is. Zou de opdrachtgever ervoor kiezen om de afstand tussen de opdrachtgever en de productielocaties van de inschrijvers bepalend te laten zijn, dan zou dit níet door de beugel kunnen. Inschrijvers kunnen immers niet zomaar de productielocatie aanpassen ten behoeve van de aanbesteding. Wel kunnen ze zelf de afhaallocatie bepalen. Dit maakt dat de gunningswijze niet discriminerend is.
Wat deze uitspraak nog interessanter maakt, is dat de rechter zich uitspreekt over de stelling van de inschrijver dat de CO2-uitstoot van de gehele keten in dit verband geen rol speelt. Dit zou strijdig zijn met het transparantiebeginsel. Volgens de rechter is het onmogelijk om te bepalen of aanbestedende diensten de CO2-reductie in de hele vervoersketen op adequate wijze in de gunningscriteria kunnen betrekken. Zodoende is de wijze van gunning in dit geval proportioneel en dienstig aan het te behalen doel: reductie van de uitstoot van CO2.
Conclusie
Aanbestedende diensten genieten een hoge mate van vrijheid bij het opstellen van gunningscriteria, ook als het gaat om de reductie van CO2 in een deel van de vervoersketen. Hierbij hoeft niet de hele keten te worden betrokken, omdat dit naar het oordeel van de rechter ook niet altijd mogelijk is. Wel dienen beginselen als non-discriminatie en transparantie hierbij in acht te worden genomen.
Dat de rechter bevestigt dat aanbestedende diensten in hoge mate vrijheid genieten bij het opstellen van gunningscriteria is standaard jurisprudentie. Wat ons betreft zou het echter wel de bedoeling moeten zijn om, als CO2-uitstoot wordt betrokken in de uitvraag, de gehele keten te betrekken in de boordeling en niet slechts een deel. Dit om te waarborgen dat de genomen maatregel daadwerkelijk effectief is.