Bij Europese aanbestedingen speelt het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) een cruciale rol in het duiden van de geschiktheid van inschrijvers. Dit formulier stelt ondernemers in staat om aan te tonen dat zij voldoen aan te tonen dat zijn voldoen aan de gestelde eisen zonder direct uitgebreide bewijsstukken te overleggen. Voor vennootschappen onder firma (VOF’s) was er lange tijd onduidelijkheid: is één UEA namens de VOF voldoende, of moet elke vennoot afzonderlijk een UEA indienen? Dit vraagstuk ontstond doordat BV’s en NV’s slechts één UEA hoeven in te dienen, terwijl de aansprakelijkheidsstructuur bij een VOF anders is. In tegenstelling tot een BV of NV, waar de aansprakelijkheid beperkt blijft tot het bedrijf, zijn vennoten van een VOF persoonlijk aansprakelijk voor schulden. De Hoge Raad heeft op 20 december 2024 een uitspraak gedaan die duidelijkheid biedt over de UEA kwestie.
De zaak
De kwestie ontstond tijdens een Europese aanbesteding voor gymnastiekvervoer, georganiseerd door de gemeenten Weert en Nederweert. Twee bedrijven schreven in, waaronder een VOF. Deze diende slechts één UEA in. Zijn concurrent stelde dat dit onjuist was en dat iedere vennoot van de VOF afzonderlijk een UEA had moeten indienen. Het geschil leidde tot prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de EU (HvJEU).
Oordeel van het HvJEU
Het Europese Hof stelde vast dat een VOF kan volstaan met één UEA, als zij de opdracht zelfstandig uitvoert met middelen die haar vrijelijk ter beschikking staan en niet afhankelijk is van de middelen of draagkracht van haar vennoten. Wanneer een VOF wél gebruikmaakt van de middelen van haar vennoten, moeten deze vennoten afzonderlijke UEA’s indienen. Daarbij benadrukte het Europese Hof dat eigendom van die middelen niet noodzakelijk is. Vrijelijk gebruik, bijvoorbeeld via huur of lease, is voldoende.
Uitspraak van de Hoge Raad?
De Hoge Raad bevestigde dit oordeel. Een VOF mag één UEA indienen als zij de opdracht zelfstandig kan uitvoeren met middelen die haar door de vennoten zijn overgedragen en waarover zij volledig vrij kan beschikken. Eigendom is dus geen vereiste, zolang de VOF geen beroep doet op de draagkracht van haar vennoten. Dit draagt bij aan een eerlijke en transparante aanbestedingspraktijk.
Belang voor aanbesteders
De uitspraak biedt belangrijke inzichten voor aanbesteders. Aanbesteders moeten onder andere onderzoeken of een VOF bij de uitvoering van de opdracht volledig zelfstandig kan opereren, zonder afhankelijk te zijn van de middelen of draagkracht van haar vennoten. Als dit het geval is, volstaat één UEA namens de uitvoerende vennoot van de VOF’. Indien er echter twijfel bestaat over de zelfstandigheid van de VOF, is het raadzaam expliciet om aanvullende documentatie te vragen om de situatie helder te krijgen.