Onlangs verscheen de zevende rapportage van de Commissie van Aanbestedingsexperts (CvAE), waarin de nodige statistieken worden gedeeld die de effectiviteit van deze commissie in perspectief plaatsen. De CvAE stelt ten doel om op laagdrempelige wijze klachten over aanbestedingen te behandelen met niet-bindende adviezen. Zo wordt de aanbestedingspraktijk verder geprofessionaliseerd en wordt geprobeerd om “een lerend effect teweeg te brengen” bij instellingen die met aanbesteden te maken hebben. De belangrijkste conclusies hebben we uit het rapport gedestilleerd.
Aantallen
Het aantal klachten steeg met 57 stuks iets ten opzichte van het jaar ervoor. In totaal zijn in de zeven jaar dat de CvAE bestaat 517 klachten ingediend. Opvallend is dat het aantal klachten met betrekking tot openbare Europese procedures iets terugliep en dat meer klachten zagen op nationale procedures voor het plaatsen van opdrachten binnen een DAS (2 stuks versus 0 een jaar eerder) en meervoudig onderhandse procedures (14 versus 5).
Doorlooptijden
Om de laagdrempeligheid van de diensten van de CvAE te onderstrepen, lijkt de commissie meer prioriteit te hebben gegeven aan snelle afhandeling van klachten. Zo bedroeg de gemiddelde doorlooptijd van het uitbrengen van adviezen bij klachten met een kritieke termijn 33 dagen. Dit was vorig jaar nog 40 dagen. Opvallend is dat aanbestedende diensten in slechts 25% van dergelijke gevallen bereid was om een kritieke termijn op verzoek van de commissie te verlengen. Het rapport vertelt hier echter bij dat het percentage gestaag oploopt.
Het is interessant dat de commissie zelf opmerkt dat sprake was van onderbezetting op het secretariaat van de commissie. Daardoor hebben klachten waar geen kritieke termijn speelde een (aanzienlijk) langere doorlooptijd gekregen.
Opvolging van adviezen
Het is jammer dat de CvAE een vrij beperkt overzicht geeft van wat er met de behandelde klachten precies wordt gedaan. Er zijn zes klachten onderzocht die geheel of gedeeltelijk gegrond zijn verklaard. In vier van deze gevallen zijn door de aanbestedende dienst aanpassingen gedaan. Zo werd in één klacht een deel van de motivering van de gunningsbeslissing aangepast. In een ander geval kreeg een klagende partij alsnog een perceel gegund. In twee klachten werd de procedure ingetrokken en in de overgebleven twee klachten werd de procedure niet aangepast.
Dergelijke cijfers geven stof tot nadenken. In een derde van de gevallen legt de aanbestedende dienst het advies van de CvAE naast zich neer. We kunnen ons voorstellen dat dit voor marktpartijen geen (extra) trigger vormt om zich met klachten tot de commissie te wenden.
Conclusie
Kunnen we op basis van dit onderzoek stellen dat de wijze waarop de CvAE haar taken uitoefent het effect heeft waar ze voor opgericht is: het laagdrempelige wijze met niet-bindende adviezen afhandelen van klachten? De conclusie in de kamerbrief inzake Rechtsbescherming bij Aanbesteden van staatssecretaris Keijzer vorig jaar was niet voor niets dat de CvAE te beperkt kon bijdragen aan de oplossing van aanbestedingsklachten ten opzichte van de verwachtingen van ondernemers.
Zij zag in de toekomst meer een rol voor de CvAE weggelegd ter versterking van het leereffect in de aanbestedingspraktijk door te focussen op de evaluatie van aanbestedingen.
Wij kunnen de staatssecretaris hierin grotendeels volgen. De gerapporteerde resultaten dragen niet bij aan een wijziging in perceptie van partijen dat de effectiviteit van de CvAE op dit moment zeer beperkt is. De cijfers mogen dan iets beter zijn dan vorig jaar, maar volgens ons zijn er nog flinke stappen te maken voordat de CvAE kan worden beschouwd als orgaan dat op laagdrempelige wijze met niet-bindende adviezen klachten afhandelt.